Andrzej Chyra

Polen, 1983. Ondanks de opschorting is de staat van beleg, die door de communistische autoriteiten was afgekondigd om de oppositie van solidariteit te onderdrukken, nog steeds van kracht in het land. Op 12 mei wordt Grzegorz Przemyk, zoon van de dichteres Barbara Sadowska die tot de oppositie behoort, gearresteerd en zwaar mishandeld door een politiepatrouille. Przemyk sterft na twee dagen lijden. De enige getuige van de fatale afranseling is een van Grzegorz' collega's, Jurek Popiel, die besluit voor gerechtigheid te vechten en tegen de politie te getuigen.

Op een grijze, mistige ochtend in een Oost-Europese stad verschijnt een mysterieus persoon, die in een omheinde gemeenschap aan de slag gaat als masseur. De identieke huizen worden allen bewoond door de welgestelde hogere klasse, die ondanks hun rijkdom met verdriet en innerlijke leegte rondlopen. De masseur biedt hen troost met zijn handen die genezen en zijn ogen die de zielen van deze eenzame bewoners doordringen. Voor hen klinkt zijn Russische accent als het lied van het verleden, een vredige melodie uit hun kindertijd, toen de wereld een veiligere plek was. Hij heet Zhenia en verandert hun leven.